Wel of geen schietterrein, grotere of kleinere oefenterreinen: er valt wat te kiezen met Defensie.
In dit artikel:
Bijna alle partijen besteden in hun verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober veel aandacht aan defensie, iets wat lange tijd minder prioriteit had. De meeste partijen willen voldoen aan een hogere NAVO-norm, wat volgens berekeningen op basis van 2024-inkomens neerkomt op grofweg 50 miljard euro extra. Hoogleraar defensie-economie Robert Beeres wijst erop dat er inmiddels veel geld beschikbaar komt, maar dat het plannen en bepalen waar dat geld aan wordt besteed nog grotendeels moet gebeuren.
Een direct risico bij grote extra budgetten is onderbesteding: er is geld voor materieel en plannen, maar te weinig personeel om die plannen uit te voeren. Beeres noemt personeelsbeleid daarom de belangrijkste prioriteit. Veel partijen pleiten voor een lichtere vorm van dienstplicht naar Zweeds model — jongeren vullen een vragenlijst in en gemotiveerden worden geselecteerd voor een jaar dienst — en zien dat als middel om personeel te werven. Voorstanders zijn onder meer CDA, NSC, JA21, SGP, BBB, Volt, ChristenUnie en D66; de VVD ziet het als optie als andere wervingsmethoden tekortschieten. Tegenstanders zijn GroenLinks-PvdA, SP, Partij voor de Dieren, DENK, Forum voor Democratie en PVV, die geen dienstplicht willen. Sommige partijen (zoals GroenLinks-PvdA, D66 en Volt) pleiten in plaats daarvan voor betere instroom en arbeidsvoorwaarden voor militairen.
Op het vlak van samenwerking verschilt de nadruk: CDA, VVD, ChristenUnie, SGP, BBB, NSC en JA21 leggen vooral de nadruk op NAVO-samenwerking, terwijl GroenLinks-PvdA, D66 en Volt meer inzetten op EU-coördinatie. Tegelijk wil vrijwel iedereen zoveel mogelijk defensie-uitgaven en werk in Nederland houden, maar Beeres betwist of dat realistisch is: landen hebben zich gespecialiseerd (bijv. VS voor luchtvaart, Duitsland voor landmachtmaterieel, Frankrijk voor marine), en een klein land kan niet álles zelf produceren zonder tegen capaciteit- en personeelstekorten aan te lopen. Europese samenwerking heeft voordelen, maar brengt ook het risico met zich mee dat productieconcentratie in grote landen Nederland afhankelijk kan maken.
Gelderland wordt volgens Beeres waarschijnlijk één van de belangrijkste regionale winnaars van de defensie-uitbreiding: de provincie heeft veel oefenterreinen en kazernes die opgeschaald en verbeterd worden, plus infrastructuurwerken om die terreinen bereikbaar te houden — investeringen waarvan ook burgers profiteren. De lokale defensie-industrie heeft kansen, maar ondernemers hebben zekerheid nodig; langdurige afspraken en contracten zijn volgens Beeres essentieel om financieringsrisico’s voor bedrijven beheersbaar te maken.
Kort samengevat: er is politieke daadkracht en extra geld voor defensie, maar de kernvraag blijft of er voldoende personeel, productiecapaciteit en internationale afstemming is om die investeringen effectief om te zetten in inzetbare krijgsmacht — en hoe regio’s zoals Gelderland daarvan concreet profiteren.