Peperduur Arnhem Centraal bestaat tien jaar, maar dak lekt nog steeds
In dit artikel:
Het iconische Arnhem Centraal, dat woensdag tien jaar bestaat, bleef na oplevering in 2015 worstelen met lekkages; een definitieve oplossing is nog niet gevonden. Het huidige stationsgebouw verving een tijdelijk station dat in oktober 2006 in gebruik kwam nadat het verouderde station uit de jaren vijftig was afgesloten en later gesloopt. Het gebied had daarna lange tijd het imago van bouwput, mede door vertragingen en forse kostenoverschrijdingen.
Het oorspronkelijke budget bedroeg circa 65 miljoen euro, maar het project sloot uiteindelijk af op ongeveer 155 miljoen euro — bijna 100 miljoen meer dan gepland. Een belangrijk knelpunt was dat aannemers aanvankelijk het complexe en unieke ontwerp niet aandurfden tegen het geraamde bedrag. Om het risico voor bouwers te verkleinen werd onder meer besloten de OV‑terminal in staal in plaats van beton uit te voeren; dat maakte deelname aan de aanbesteding aantrekkelijker. Een extra post van circa 10 miljoen euro voor de perrontunnel werd uiteindelijk door het ministerie gedekt, nadat SP‑wethouder Gerrie Elfrink publiekelijk met opstappen had gedreigd. Elfrink, die het project als raadslid volgde en later als wethouder verantwoordelijk werd, zegt dat de grootste kostenstijgingen uit de periode vóór zijn wethouderschap stammen.
De gemeente benadrukt dat het resultaat wel iets oplevert: volgens wethouder Maurits van de Geijn staat er nu een station dat geschikt is voor meer dan 100.000 reizigers per dag en dat Arnhem beter verbindt — ook internationaal richting Duitsland en Zwitserland. Het nieuwe complex was een van de grootste naoorlogse ontwikkelingsprojecten in de stad: er werd ongeveer 160.000 m² gebouwd op een grondoppervlak van 40.000 m² en het station was het eerste grote station in Gelderland met toegangspoortjes.
Historische context: Arnhem kreeg zijn eerste station in 1845; dat gebouw ging verloren tijdens de Slag om Arnhem in 1944. Een nieuw stationsgebouw van ir. Schelling opende tien jaar later, maar vanaf de jaren tachtig leefde steeds meer het idee om te vernieuwen, wat uiteindelijk tot het huidige veel grotere station leidde.
Hoewel veel technische problemen sindsdien zijn aangepakt, blijft het terugkerende lekken in het dak een pijnpunt. Zowel de gemeente als NS wijzen erop dat de bouwkundige complexiteit van het ontwerp de oorzaak maakt van lastig te isoleren en ingewikkeld te verhelpen gebreken, waardoor sommige problemen tot op heden voortduren.