Kombucha, kefir en komkommer: dorstlessers met een imagoprobleem
In dit artikel:
In supermarkten is het aanbod van zogenaamde ‘wellness-drankjes’ sterk toegenomen, met kombucha als opvallende speler vanwege het grote aantal merken en varianten. Deze dranken beloven vaak gezondheidsvoordelen, maar voedingswetenschapper Ellen Kampman van de Wageningen Universiteit stelt dat deze claims nauwelijks wetenschappelijk onderbouwd zijn. Ze benadrukt dat hoewel deze drankjes geen bewezen gezondheidswinst bieden, ze wel kunnen helpen om meer te drinken, wat op zich belangrijk is omdat veel mensen te weinig vocht binnenkrijgen. Kritisch en matig gebruik is echter noodzakelijk, omdat onduidelijk is wat langdurig of overmatig gebruik kan veroorzaken. Kampman noemt kombucha, een gefermenteerde, gezoete thee met bacteriën die zuren, antioxidanten en vitamine C bevat, als voorbeeld: sommige onderzoeken wijzen op mogelijke levervoordelen, andere juist op schade, waardoor de effecten nog niet eenduidig zijn.
Voor mensen die wellness-drankjes als alcoholvrij alternatief gebruiken, zoals Bob van ’t Klooster uit Gorssel die ooit zelf kombucha produceerde, zijn ze een smakelijke keuze. Van ’t Klooster waakt wel voor massaproductie en twijfelt aan de versheid van commerciële producten, omdat echte kombucha na enkele maanden bederft. Hij pleit voor bewustzijn over kwaliteit en versheid binnen de markt. Kampman concludeert dat deze drankjes best gedronken kunnen worden als alternatief voor alcohol, mits met mate en zonder onrealistische gezondheidsverwachtingen. Zo blijven wellness-drankjes vooral een aangenaam drankje, waar voorzichtigheid en afwisseling gewenst zijn vanwege het gebrek aan wetenschappelijke zekerheid over de langetermijneffecten.