Over een baron die Monte Carlo won, zijn fortuin verloor en uit een vlaggenstok werd gehaald
In dit artikel:
In kasteel Rosendael ontdekte Ridders van Gelre een reisdagboekje uit het begin van de twintigste eeuw met als titel "My trip abroad": het behoort toe aan baron Hugh Hope Alexander van Pallandt (1891–1950), bij vrienden bekend als "Joekie". Het object en andere vondsten in de collectie van Geldersch Landschap en Kasteelen schetsen het portret van een flamboyante aristocraat die zijn leven wijdde aan reizen, muziek, snelle auto's en feestelijk verkwisten.
Hugh wordt in 1891 op Rosendael geboren als tweede zoon. Na een studie in Nederland vertrekt hij in 1910 naar Engeland om plantkunde en mechanica te studeren; bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog treedt hij als vrijwilliger toe. In de jaren twintig ontwikkelt hij een passie voor raceactiviteiten: hij rijdt onder andere op het circuit van Monte Carlo en wint in 1922 een rally op de Mont-de-la-Turbie. In Rosendael bewaard gebleven spullen — onder meer een bloemenblik uit Monte Carlo geadresseerd aan mevrouw van Pallandt — suggereren dat hij zijn overwinningen en levensstijl graag in stijl vierde.
In 1917 erft Hugh het landgoed Vanenburg bij Putten, maar zijn extravagante gewoonten en provocerende bravoure (zoals sigaren aansteken met een briefje van tien gulden) leiden ertoe dat hij binnen vijftien jaar zijn erfenis opmaakt. In 1931 wordt Kasteel De Vanenburg verkocht. Toch regelt hij later, uit eerbied voor koningin Wilhelmina, een eenmalige, door hem bekostigde inrichtingsdag zodat zij het huis kan bezichtigen.
Het reisalbum bevat ook alledaardiger documenten: brieven over de verkoop van Italiaanse prenten en twee ontslagbewijzen uit het politiebureau van Amsterdam. Die verwijzen naar onfortuinlijke episodes tijdens de Tweede Wereldoorlog: in 1942 haalt de brandweer een dronken Hugh uit een vlaggenstok na een ziekenhuisongeluk; in 1944 wordt hij opgepakt omdat hij na spertijd op straat is en zijn persoonsbewijs weigert te tonen. Op latere leeftijd trouwt hij kort met Patricia Willoughby Plunkett (1946–1950), waarna de echtscheiding en zijn overlijden in november 1950 volgen.
De vondsten in Rosendael — het reisverslag, persoonlijke correspondentie en alledaagse attributen — geven samen een levendig beeld van een kleurrijke Gelderse baron en illustreren hoe materiële objecten lokale geschiedenis kunnen ontsluiten. Ridders van Gelre presenteert dit verhaal als voorbeeld van hoe museale collecties verhalen uit Gelderlands verleden bewaren; op hun platform en met rondleidingen wordt die geschiedenis verder uitgediept.